Gevoelens en behoeftes

Gevoelens: geef in woorden aan wat jouw kind voelt. Zeg: ‘Volgens mij voel jij je verdrietig omdat je niet verder kunt spelen op de tablet’. Zo leert je kind zijn emoties te herkennen en verwoorden. Geef het goede voorbeeld en doe dit ook zelf: ‘Ik voel me zenuwachtig voor een gesprek met mijn baas’ .

Behoeftes: in een woedebui denk je soms: ‘waar gaat dit over, hier hoef je toch niet zo’n drama van te maken?’ Laat je kind merken dat je zijn behoefte begrijpt. Je zult zien dat je kind sneller terug rustig wordt als het zich begrepen voelt. Benoem wat je denkt dat je kind wilt of benoem wat je kind belangrijk vindt: ‘Stom hè, je had nog zo graag langer op de tablet willen spelen’.

Leer je kind de signalen te herkennen van een boze bui, van verdrietig zijn, van blij zijn, … Vraag: ‘Wat merk je aan jezelf als je boos of verdrietig wordt?’ en ‘Hoe voel je dat?’. (Zie oefening emotie-meter).

(Bron: https://www.apetrotsekinderen.nl/leer-jouw-kind-de-baas-te-worden-zijn-emoties/)

Oefening:
Minneke de poes eet alle boze gevoelens op.

Oefening:
Welk gedrag van je kind zie je? Probeer aan de hand van de vulkaan en de ijsberg na te denken wat de onderliggende behoeftes en gevoelens zijn van dit gedrag.

Oefening:
Maak samen een emotie-meter rond gevoelens en hang deze op een zichtbare plaats.